Hedendaagse dichters

zz
Titel
Hedendaagse dichters
Voor
vo bovenbouw
Thema
Dichters
Auteur
Jos van Hest & Ilonka Verdurmen
Inspiratiebron
28 gedichten van NL-schrijvers/dichters
Onderwerpen en activiteiten
Instructie, lezen, zelf schrijven, presenteren aan elkaar
Extra benodigdheden
pen en papier
Tijdsduur
90
Deze lesbrief bestaat uit drie gedeelten:

 

1.  Instructie voor een poëzieles verdeeld in 13 stappen (ongeveer 90 min)
2.  Twee aanvullende opdrachten voor individuele leerlingen die dat willen
3.  Achtentwintig gedichten van hedendaagse dichters en schrijvers:
Lucebert, Paul van Ostayen, Jos van Hest, Eva Gerlach, Dick Hellenius, Marc Insingel, Ted van Lieshout, Jan van Nijlen, Tjitse Hofman, Neeltje Maria Min, 
K. Schippers, Hans Andreus, J.H. Leopold, Paul Biegel, Edward van de Vendel, Jan Hanlo, H. Marsman, Ida Gerhardt, Tsead Bruinja, Jules Deelder, Jan Arends, Bart Moeyaert, Fetze Pijlman, Rutger Kopland, Hugo Claus, Bert Schierbeek, Karel Eykman.

De poëzieles in 13 stukjes in deze handleiding is een leidraad. 
Ga er mee om volgens eigen inzicht. Als u bijvoorbeeld wilt werken met andere woorden en/of regels of als u bepaalde stappen snel, langzaam of helemaal niet wilt doen kan dat in principe. 

Voor een poëzieles zijn zowel concentratie als plezier belangrijk. Soms moet het even stil zijn om rustig te kunnen nadenken en schrijven. Daarna kan er weer een ontlading zijn van lachen. 
Negatieve opmerkingen en uitlachen zijn taboe. Als zoiets gebeurt, zeg er dan meteen wat van. 
Stimuleer de leerlingen om lef te hebben door uw waardering uit te spreken. Lef door lof. 
 
De twee aanvullende opdrachten in deze lesbrief zijn bedoeld voor individueel gebruik. De tijd die eventueel over is, kan eraan worden besteed. 
Geef leerlingen die dat willen een kopie van een opdracht. 

Tip: 
Er zijn 28 gedichten. Het is aardig om de leerlingen bv elke week of elke werkdag een gedicht mee naar huis te geven. Een andere mogelijkheid is een klein bundeltje te maken van de gedichten en deze in een keer mee te geven.
Het is belangrijk eerst de gedichten met de leerlingen te lezen en te bespreken.
Vraag daarbij niet ‘wat bedoelt de dichter met dit gedicht’ maar vraag bijvoorbeeld 
- wat vind jij een mooie regel
- waar denk je dat het gedicht over gaat 
- wat zijn belangrijke woorden in het gedicht
- wat vind je van het einde van het gedicht