Het onbekende

Zoë

Ik ben niet bang voor veel dingen. Niet dat het echt iets is om over op te scheppen want mijn arachnophobia komt zelfs naar boven als ik een omgekeerd tomatenkroontje op mijn bord zie liggen.
Naast arachnophobia heb ik ook een angst voor de dood. Dit is niet zo zeer een fobie omdat deze angst wel rationeel is. Niemand weet wat er gebeurt, of waar we naar toe gaan na de dood. Speculatie is er genoeg, zekerheid niet.

Hierdoor spreekt het gedicht van Halil Gür, Dood, ik ben niet bang voor jou mij aan. Dit gedicht is provocerend tegenover de dood en laat ook nog een licht op de ambitie in de mens schijnen.
In de eerste drie regels wordt de dood als het ware uitgelokt:

Dood.
Besta jij eigenlijk wel?
Ik daag je uit

De vraag of de dood eigenlijk wel bestaat klinkt eerst raar maar als je er iets langer over nadenkt, krijgt het direct andere betekenissen.
Daarnaast is zo “rotsvast’ geloven in onsterfelijkheid, plat gezegd, koppig. Je ziet dat iedereen die ooit heeft geleefd dood is gegaan, of nog dood gaat. Iedereen doet het, dood gaan.
Van wat er daarna gebeurt, weten we niks. Wat nu als er niks is hierna? Gewoon een leegte. Ergens is dat eng. Hierdoor kom ik op mijn tweede onderwerp dat ik uit dit gedicht haal en dat is ambitie. De ambitie klinkt door in de regels:

Negen kinderen met negen diploma’s.
Zoals mijn moeder rotsvast
daarin geloofde,
zo geloof ik in de onsterfelijkheid

De ambitie hier wordt aangewakkerd door, wat ik vermoed, zijn eigen moeder. Het is in tegenspraak met de dood, namelijk de ambitie om te leven en iets goeds van de toekomst te maken. Dit maakt het gedicht wat luchtiger en laat zien dat er een overlevingskracht in iedereen zit. Zelfs als je met de ideeën van de dood in je hoofd zit, is dit gedicht de perfecte herinnering aan de mensen die de zin om te leven bij je aanwakkeren.

Desalniettemin moet ik rekening houden met het kleine beetje ironie dat hem zit in die 9 diploma’s. Uit nader onderzoek blijkt namelijk dat Halil Gür na 3 jaar studeren aan de universiteit van Istanbul door financiële redenen moest stoppen. Hij heeft geen diploma.

De rotsvaste verzekering van zijn moeder dat haar kinderen allen met een diploma zouden eindigen is helemaal niet zo rotsvast.
 Dit slaat dan weer terug op de onzekerheid van onsterfelijkheid.

In vergelijking met Dood ik ben niet bang voor jou  is het gedicht van Hugo Claus Zo zei de dorpsgek een stuk vager en mysterieus. Door de laatste twee regels:

zij blijft in je huis, zij telt er je geld
en elke morgen zwelt je ziel en vervelt

zie je dat dit gedicht gaat over vrouwen in het algemeen. De Heksen staan voor de vrouwen en hun magie staat voor de liefde die je “wreed als een kat” pakt. Dit gedicht heeft veel meer beeldspraak dan het vorige. De manier waarop er over vrouwen en liefde wordt gesproken vind ik wel mooi maar ik weet niet of ik mezelf hierin kan vinden.

Wel kan ik in beide gedichten een vorm van het onbekende terugvinden, iets wat de mens fascineert.
Voor de een is het de dood en voor de ander het andere geslacht.
Mijn stelling: De mens is gefascineerd door het onbekende en moet daar poëzie over schrijven.

Zoë, 5A3 – Ypenburg college
Debat en essay 2019 /  Voorronde Den Haag / bibliotheek Den Haag