OPA
Ik ween om liefde die niet is ontloken.
Uit het gedicht Ik ween om bloemen van Willem Kloos.
Ik heb de vader van mijn moeder nooit gekend, en iedere keer als ik ernaar vraag hoor ik één ding: ‘Jullie zouden elkaar geweldig hebben gevonden.’
Ik ween om bloemen in de knop gebroken.
Mijn opa is gestorven toen ik in de buik zat. Zo dichtbij om hem te ontmoeten en toch weer zo ver weg.
Familie, nog samen, nog gezond.
Uit het gedicht Foto van Willem de Coninck.
Soms zie ik foto’s van mij opa, hoe hij aan het werk is met een knikkerbaan voor mij, prutselend met kleine stukjes, en dan denk ik aan hoe ik vaak met lego bouw.
Want nu is maar even, is opschrikken en vragen: waar waren we gebleven?
Bij jou. In die dagen.
Alles is ver. En de liefste dingen nog verder.
Met mijn andere opa had ik nooit zo veel aansluiting.
Ik ween om bloemen
Ik weet dat ik mijn opa mis maar toch is het raar want ik heb hem nooit gekend.
gij zijt weer heengegaan
En ik heb je nooit echt kunnen kennen.
Foto, een foto is alles wat ik van je heb, geen herinneringen. En toch weet ik dat je over me waakt
omdat de hemel gloeit
weet ik dat je over me waakt.
Familie.
Jij was nooit mijn familie en op een andere manier juist een van degenen die het meeste familie is. Doordat ik je nooit heb gekend kon ik ook geen negatieve dingen over je verzinnen. Alleen maar de goeie dingen die mij zijn verteld, bestaan.
Hoe wij allebei van reizen houden, en vooral ook van eten.
Ik mis je zoals Willem Kloos en Herman de Coninck hun liefdes missen.
Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En vóór den uchtend van haar bloei vergaan.
Ik ben jou voor mijn ochtend verloren en toch zal je voor altijd doorleven.