Hedendaagse dichters

zz
Titel
Hedendaagse dichters
Voor
vo bovenbouw
Thema
Dichters
Auteur
Jos van Hest & Ilonka Verdurmen
Inspiratiebron
28 gedichten van NL-schrijvers/dichters
Onderwerpen en activiteiten
Instructie, lezen, zelf schrijven, presenteren aan elkaar
Extra benodigdheden
pen en papier
Tijdsduur
90
Deel 1 Een poëzieles in dertien stappen


Stap 1
Om een gedicht te schrijven heb je pen en papier nodig. 
En woorden. 
Die woorden zitten in je hoofd. 
Maar hoe laat je ze eruit komen? 
Simpel: door te associëren. 
Van het ene woord kom je op het andere. 
Ieder woord roept een volgend woord op. 
Waar denk je aan bij het woord eten? 
Aan drinken, tafel, bord, slurpen? 
Bij een associatie is elk woord waar je aan denkt goed. 
Schrijf op waar je aan denkt bij het woord 
vrolijk 
bedorven 
vijftien 
soldaten 
rekening

Stap 2 
Bij elk genoemd woord een paar associatie-woorden laten voorlezen. 
Vertellen dat alle begin-woorden komen 
uit het gedicht Vrede is eten met muziek van Lucebert. 
Lees dat gedicht voor en praat er samen even over. 
Laat elke leerling een dichtregel opschrijven  
met twee of meer woorden uit de eigen lijst.

Stap 3 
Vertellen over een andere vorm van associatie: 
Je schrijft het tegenovergestelde woord op. 
Met elkaar daarover praten en de woorden op het bord schrijven. 
Wat is het tegenovergestelde van vrede? 
Dat wordt waarschijnlijk oorlog. 
Maar het kan ook ruzie, haat of iets anders zijn.
Wat is het tegenovergestelde van eten?
Dat kan drinken zijn, of braken, spugen, slapen of iets anders. 
Het tegenovergestelde van muziek? 
Herrie, stilte, lawaai?
Zo kun je een hele regel omzetten in zijn tegendeel. 
Vrede is eten met muziek, de regel van Lucebert,   
kan dan worden: Oorlog is braken met geknal van bommen
Of: Haat is spugen in de herrie 
Of: Ruzie is lawaai opdrinken 

Stap 4 
Elke leerling schrijft op een soortgelijke manier 
de tegenovergestelde regel van: 
De zon en de zee springen bliksemend open
De nieuwe regels voorlezen. 
Vindingrijkheid waarderen. 

Stap 5 
Vertellen dat het een beginregel is van het gedicht 
Paradise regained van Hendrik Marsman.  
Het gedicht (laten) voorlezen en er kort over praten.  

Stap 6 
Lees samen het gedicht Siberië van Bart Moeyaert. 
Laat de leerlingen kort reageren. 
Wat zijn mooie of vreemde regels? 
Welke regels of beelden vallen op? 
Het gedicht is een verzameling aansporingen tot de geliefde. 
Eerst een werkwoord in de gebiedende wijs  (Geef, Leg, Zoen) 
en daarna wordt de regel op een wonderlijke manier afgemaakt. 

Stap 7
Vraag de leerlingen net als in dit gedicht 
een aansporing te schrijven voor hun (echte of denkbeeldige) geliefde. 
Hun regels eindigen ook met iets ongewoons. 
Bijvoorbeeld: 
Omarm mij met je warme tong. 
Sla mij voorgoed op in je glimmende hersenen. 
Zing mijn ogen open en dan dicht 
Stimuleer de leerlingen om ‘vreemde’ beeldspraak te gebruiken. 
Daar moet je lef voor hebben en dat hebben ze.

Stap 8
Lees samen het gedicht Hij is de man die lopen moet van Tsead Bruinja. 
 Laat de leerlingen er kort op reageren. 
Wat voor beelden zien ze bij het gedicht? 
Om wat voor man gaat het? 

Stap 9
Vraag de leerlingen om een werkwoord op te schrijven dat een beweging uitdrukt. 
Ieder werkwoord is goed (dansen, springen, vallen, enzovoort) 
Als het maar geen lopen is, want dat is het werkwoord van Bruinja. 
Naar aanleiding van hun werkwoord schrijven ze 
een paar korte regels met veel herhaling. 
Ze laten zich daarbij inspireren door het gedicht van Bruinja. 
Het kan zoiets worden als: 
Kijk naar hem 
die dansen wil 
dansen dansen 
dansen wil 
alle angsten doden wil 
alle doden breken wil 
Of: 
Nu komt de tijd 
dat hij springen zal 
springen sprin- 
gen zal springen 
naar de horizon 
over de horizon 
vol verlangen 

Stap 10 
Vertel de leerlingen wat een collage is: 
Fragmenten van allerlei foto’s worden bij elkaar geplakt. 
Soms wordt er nog bij getekend. 
Zo ontstaat er een nieuw geheel met vaak wonderlijke beelden. 

Stap 11
Op een soortgelijke manier maken de leerlingen een collagegedicht. 
Ze gebruiken daarvoor (een gedeelte van) hun eigen regels van alle opdrachten tot nu toe. 
Ze schuiven die bij elkaar, 
ze knippen en plakken, 
laten weg wat ze niet nodig hebben 
en verzinnen erbij wat ze nog te kort komen. 
Ze maken er geen verhaaltje van want een gedicht is geen verhaaltje. 
Een verhaal is vaak logisch, 
een gedicht springt meer van regel naar regel. 

Spelregels bij het maken van dit gedicht:
Ga niet rijmen. (Goed rijmen lijkt makkelijk, maar het is heel moeilijk.)
De regels zijn vrij kort. (Verdeel een zin over twee of drie regels.) 
Ga niets uitleggen. (Een gedicht is geen uitleg. Een gedicht is een gedicht.) 
Herhaal soms een belangrijk woord of regel. (Dan wordt het muzikaal.) 
Sla af en toe een regel over. (Een witregel geeft rust.) 
Denk aan een bijzondere afsluitende regel. (Dan hoor je dat het gedicht is afgelopen.) 
Kijk in je papieren hoe echte dichters het doen. (Van vaklui kun je leren.) 

Stap 12 
De collage-gedichten worden in vrij korte tijd geschreven. 
(Vijf  à tien rminuten.) 
Het resultaat wordt gewikt en gewogen en herschreven in het net. 

Stap 13 
De gedichten worden voorgelezen. 
Liefst op een vaste plek voor in de klas. 
Aandachtspunten: 
- Pas beginnen als het stil is. 
- Iedereen moet het gedicht kunnen horen, dus duidelijk spreken. 
- Zeg je gedicht niet te vlug, tenzij dat juist moet, als het bijvoorbeeld een rap is. 
-  Bedenk dat niemand jouw gedicht al kent: 
het is nieuw en het publiek heeft tijd nodig om het gedicht te kunnen volgen. 
- Kijk niet alleen naar je papier maar af en toe ook naar het publiek. 
- Misschien kun je je gedicht ook zingen of met zijn tweeën zeggen. 
Na ieder gedicht waardering en applaus.