Hedendaagse dichters

zz
Titel
Hedendaagse dichters
Voor
vo bovenbouw
Thema
Dichters
Auteur
Jos van Hest & Ilonka Verdurmen
Inspiratiebron
28 gedichten van NL-schrijvers/dichters
Onderwerpen en activiteiten
Instructie, lezen, zelf schrijven, presenteren aan elkaar
Extra benodigdheden
pen en papier
Tijdsduur
90
Deel 2: Aanvullende opdrachten voor individuele leerlingen

Individuele opdracht  1

Schrijf een gedicht naar aanleiding van 
het gedicht Melopee van Paul van Ostayen.
MELOPEE
Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee

Stap 1
De man in het gedicht vaart in een kano. 
Maak een lijst van vervoermiddelen waar jij wel eens gebruik van maakt of zou willen maken. 
Van skateboard tot raket.  Schrijf ook merknamen op. 

Stap 2
Kies een vervoermiddel uit. 
Stel je voor dat jij je vervoermiddel bestuurt, 
fietst, rijdt auto/trein/truck, vliegt, etc. 
Schrijf woorden op over wat er dan allemaal langs je heen zoeft. 
Namen van voorwerpen, mensen, dieren, kleuren, vormen. 

Stap 3
Kies een paar woorden uit en maak er een snelle regel mee. 
Bijvoorbeeld: De witte strepen op de weg snellen voorbij

Stap 4 
Herhaal je regel en voeg er iets aan toe waardoor het nog sneller gaat. 
Bijvoorbeeld: De witte witte strepen op de snelsnelsnelweg flitsten langs. 

Stap 5 
Kijk de kunst af bij de dichter Paul van Ostayen.  
Hij werkt met regels en woorden die zich herhalen. 
Hij maakt nieuwe woorden als hoogriet en laagwei. 
Hij varieert met korte regels en lange regels.
Hij eindigt zijn gedicht met een vraag. 
Doe ook zoiets of volg je eigen ideeën. 
Het gedicht van Van Ostayen klinkt langzaam. 
Laat jouw gedicht snel klinken. 
Hoe loopt het af? 

Individuele opdracht 2

Schrijf een gedicht naar aanleiding van 
het gedicht De jonge wolf van Jan van Nijlen. 

De jonge wolf

Kom, laat mij los, laat mij maar lopen,
ik vind de weg wel door het bos.
Mijn hart is sterk, mijn oog is open.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.

Vrees je dat ik de weg niet vind,
mijn vrijheid al te duur zal kopen?
Jij vader was ook eenmaal kind,
en toch ben jij ook weggelopen.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.

Stap 1 
Schrijf een aantal regels op die de oude wolf vaak zegt tegen de jonge wolf. 
(Dat gesprek kan zich afspelen in een bos, 
maar het kan ook gewoon in een mensenhuis zijn.) 
Zinnen (geboden, verboden, goed bedoelde raad, dooddoeners) 
waarmee de jonge wolf klein gehouden wordt. 
Gebruik als inspiratiebron zinnen van ouders en docenten. 

Stap 2 
Schrijf een aantal regels op die de oude wolf vaak denkt over zijn jong. 
(Zorgen, wensen, opvattingen, enzovoort).

Stap 3 
Gebruik je materiaal om een antwoordgedicht te schrijven met als titel De oude wolf.
In je gedicht spreekt de oude wolf zich uit. 
Gebruik net als Jan van Nijlen het stijlmiddel van de herhaling. 
Rijmen hoeft niet. 
Laat je gedicht wel als muziek klinken.